Nieuws
Biologische mestmarkt lost uitdagingen zelf op
De biologische akkerbouw en tuinbouw heeft een tekort aan biologische mest. Toch zaten enkele biologische varkenshouders in augustus tijdelijk omhoog met hun drijfmest als gevolg van het natte voorjaar. Na een oproep onder biologische akkerbouwers en melkveehouders lukte het vraag en aanbod in korte tijd bij elkaar te brengen. “We hebben voor 600 ton vaste mest en 3000 ton drijfmest afzet gevonden op biologische gronden. Een geslaagde actie”, aldus Mark Hahné, bestuurslid van de Vereniging van Biologische Varkenshouders (VBV).
Doorgaans maken biologische boeren gebruik van hun netwerk en de Biobank om vraag en aanbod van biologisch stro, grond, voer, mest en vee bij elkaar te brengen en zo kringlopen te sluiten. Gezien de nood deed Hahné een oproep tijdens de Bioraad, de maandelijkse vergadering van Biohuis waar alle biologische sectoren bij elkaar komen. Daarna zijn er berichten gedeeld onder leden van Bioplant (biologische akkerbouwers) en de Natuurweide (biologische melkveehouders). Hahné: “Er bellen mij nog steeds biologische akkerbouwers en varkenshouders. De één heeft behoefte aan mest- of opslagruimte, de ander wil de mest graag kwijt en zoekt plaatsingsruimte, het liefst in de nabije omgeving.”
Plicht: biologische mest op biologische grond
Alle biologische bedrijven vallen onder de Europese biologische verordening. Zij hebben een geheel eigen stelsel van regels met veel verboden en geboden en worden intensief gecontroleerd door Skal. Laurens Nuijten, directeur Biohuis: “De teelten zijn sterk afhankelijk van dierlijke mest. De biologische sector is grondgebonden en heeft de plicht om alle biologische mest op biologische grond te brengen. Er was en is geen sprake van derogatie voor biologische bedrijven. De samenwerking en uitwisseling tussen teeltbedrijven en veehouderijen is daarom van levensbelang.”
Laag bemestingsniveau
Volgens de regels mag er per ha niet meer dan 170 kg stikstof uit dierlijke mest gebruikt worden. Deze 170 kg is ongeveer gelijk aan de gemiddelde stikstofproductie van de mest van 1,6 biokoeien. Door het tekort aan biologische mest voor de biologische akkerbouw en tuinbouw als geheel is er volgens de regels nog maximaal 30% stikstof uit organische meststoffen van niet biologische oorsprong toegestaan. In de praktijk zijn de (dierlijke) mestgiften in de biologische akkerbouw veelal een stuk lager dan de toegestane 170 kg per ha. Over het hele biologisch akker- en tuinbouwareaal gerekend, wordt er nog geen 120 kg N/ha uit dierlijke mest toegediend. Daarnaast gebruiken deze boeren kleinere hoeveelheden organische meststoffen zoals compost.
Kringlopen sluiten
Henk Klompe, voorzitter van BioPlant, de vereniging van biologische akkerbouwers, kiest zelf voor 100% voor biologische mest. “Wij kunnen kiezen uit verschillende soorten. Het hangt van je bouwplan af welke meststoffen bij je passen. Varkensmest gebruik ik voor de aardappels. Maar als varkensmest echt duur is, kies ik andere mest. Het mooiste is om één op één relaties te hebben, rechtstreeks tussen veehouders en telers zodat je directe afzet hebt. Zo lever ik zelf biologische tarwe aan een kippenhouder in ruil voor biologische kippenmest. En onze biologische stro en grasklaver gaat naar een biologische melkveehouder. Daar krijg ik vaste potstalmest voor terug. Twee ruilovereenkomsten waarmee we de kringloop sluiten.” Laurens Nuijten: “Als biologische sector pleiten wij er al enige tijd voor dat we in stapjes groeien van 70% dierlijke biologische mest naar 100% dierlijke biologische mest op biologische grond. Deze samenwerkingen laten zien dat wij die stappen kunnen zetten.”
Meer weten? Lees de Factsheet mestmarkt biologische sector.